Lasten op de waterlopen

Eigendom van de waterlopen

Als algemene regel kan men stellen dat de bedding van de onbevaarbare waterlopen toebehoort aan de overheid die instaat voor het beheer van de waterloop. Naargelang de categorie is dit de Vlaamse overheid, provincie, gemeente of watering.

Werken aan de waterlopen

Werken in de waterloop zoals overwelvingen, drinkwatervoorziening voor vee, installaties voor beregening, taludverstevigingen,… mogen uitgevoerd worden mits de nodige toestemming van de waterbeheerder. In sommige gevallen is ook een stedenbouwkundige vereist. Alvorens men dergelijke werken wenst uit te voeren, kan men best contact opnemen met de watering De Dommelvallei of het provinciebestuur (dienst waterlopen). Het is eveneens verboden de waterafvoer in de waterlopen te hinderen.

Erfdienstbaarheid langs de waterloop

Wanneer er werken aan de waterloop uitgevoerd worden, moeten de eigenaars en gebruikers van gronden langs een waterloop gelegen zijn doorgang verlenen aan de aannemers en personeelsleden die de werken uitvoeren.

Om de nodige werken te kunnen uitvoeren, moeten beide oevers langs de waterloop vrij zijn van constructies, aanplantingen en gebouwen.

Het achterlaten van niet-verontreinigde ruimingsresten op deze erfdienstbaarheid geeft geen recht tot schadevergoeding.

De erfdienstbaarheid bedraagt minimum vijf meter, gemeten vanaf de kruin van de oever.

Afrasteringen

Om vertrappeling van de waterloop te voorkomen, moeten de weilanden voorzien zijn van een afrastering. Deze afrastering moet geplaatst worden op een afstand van 0,75 tot 1 meter van de kruin van de waterloop en mag niet hoger zijn dan anderhalve meter. Bovendien mag de afrastering geen belemmering vormen voor de werktuigen die de ruimings- en onderhoudswerken uitvoeren.

Verbod van bemesting

Bemesting (met uitzondering van rechtstreekse uitscheiding bij begrazing) is verboden binnen:

Grondbewerkingsverbod

Oevers en dijken van een waterloop mogen niet beschadigd of verzwakt worden. Het is dan ook verboden om binnen een afstand van één meter de oever te bewerken (ploegen, freesen,…) of de grond los te maken.

Verbod van gewasbeschermingsmiddelen

Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is verboden binnen één meter vanaf de bovenste rand van het talud. Het naleven van deze beperking komt niet alleen de waterkwaliteit ten goede, maar ook de kans op afkalvingen verkleint.